Shenyang, 1914 – 1934

Shenyang, deel V.

Jonathan Spence
Op zoek naar het moderne China 1600 xe2x80x93 1989
xc2xa9 1990 xc2xa9 1991 voor de Nederlandse taal.

Pagina 387

Chiang Kai-Shek, die deed wat hij kon om de coalitie
van zijn tegenstanders te breken, ging akkoord
met de uitbreiding van Zhangs territorium
en bevestigde diens opperbevel over het noordoostelijke grensbewakingsleger,
dat inmiddels zoxe2x80x99n 400.000 man omvatte.
Chiang en Zhang lieten de Japanners geen moment hun gang gaan:
ze weigerden over nieuwe spoorwegcontracten te onderhandelen,
deden hun best om de Japanners bestaande concessies afhandig te maken,
eisten bexc3xabindiging van de exterritorialiteit
en hervatten de werkzaamheden aan een nieuwe haven in zuidelijk Mantsjoerije,
die de bloei van Lxc3xbcshun, dat in Japanse handen was, moest ondermijnen.
Na ernstige rellen tegen Chinezen in Korea organiseerde
de Guomindang bovendien een grootscheepse economische boycot
van Japanse importgoederen.
In Japan zelf werden intussen de gevoelens van woede en frustratie
geleidelijk sterker, deels als gevolg van deze tegenslagen
en deels wegens de verontwaardiging van leden van de strijdkrachten
over de eigen regering, die in het voorjaar van 1930
op de Londense Vlootconferentie een proportioneel kleinere aanvulling
van de oorlogsschepen en onderzeexc3xabrs had aanvaard dan was verwacht.
In november 1930 lost een naar men zei patriottisch ingestelde jonge Japanner
op het station van Tokyo een dodelijk schot op de eerste minister van zijn land.
In het besef van de economische teruggang en de toenemende gewelddadigheid
tegen politici en industrixc3xablen in het binnenland
namen leden van de Japanse ministeries van Oorlog en Buitenlandse Zaken
stappen om de activiteiten van hun lege in Mantsjoerije aan banden te leggen.
Begin september 1931 stuurde de Japanse regering een hoge generaal
naar Lxc3xbcshun met de instructie dat hun commandant in Mantsjoerije
xe2x80x98omzichtigheid en geduldxe2x80x99 moest betrachten in de wijze waarop hij
de problemen ter plaatse aanpakte.
Was dit bevel eenmaal officieel uitgevaardigd,
dan had het Mantsjoerijse leger onmogelijk meer vrijuit kunnen handelen.
Japanse legerofficieren in Shenyang (Mukden),
die door een geheim telegram van een lagere stafofficier in Tokyo
van het doel van de genraal op de hoogte waren gesteld,
besloten in actie te komen voor deze belemmerende orders hen bereikten.
Op de avond van 18 september 1931 veroorzaakten zij een ontploffing
op de spoorlijn bij Shenyang.
Die plaats was gekozen omdat het spoor daar langs de grootste kazerne
van Chinese troepen in de streek liep.
In de herrie en verwarring kwam het tot schermutselingen
tussen Japanners en Chinezen.
In aansluiting hierop gaf de hoogste Japanse stafofficier in de regio Shenyang
bevel een massale aanval te doen op de Chinese kazerne
en de ommuurde stad Shenyang in te nemen.
De Japanse consul wilde nog protesteren, maar hield zijn mond
toen een van de officieren zijn sabel trok.
Terwijl de meerderheid van het kabinet in Tokyo op terughoudendheid aandrong
en de Chinezen en Amerikanen de Volkenbond vroegen tot een staakt-het-vuren
op te roepen, stuurde de stafchef in Tokyo zijn strijdkrachten
in Mantsjoerije dubbelzinnige berichten.
De Japanse bevelhebber in Korea trok op eigen gezag met zijn troepen
zuidelijk Mantsjoerije binnen en het leger in Shenyang (Mukden)
maakte van bestaande richtlijnen voor zelfverdediging
en de bestrijding van rovers gebruik om zijn operaties uit te breiden.
Chiang Kai-shek, die het met zijn aanhangers aan de stok had
omdat hij onlangs Hu Hanmin had laten arresteren,
kon zich geen tweede conflict van enige omvang permitteren.
Hij beval Zhang Xueliang zijn troepen niet in geregelde veldslagen te riskeren,
maar ze ten zuiden van de Chinese muur terug te trekken.
Tegen de jaarwisseling hadden de Japanners heel Mantsjoerije in handen.





Kaartje uit het boek van Jonathan Spence dat illustreert hoe Japan Mantsjoerije in handen kreeg (David Lindroth is de maker van dit kaartje).





Wikipedia

Hu Hanmin (born in Panyu, Guangdong, China, December 9, 1879; died in Guangdong, China, May 12, 1936) was one of the early leaders of Kuomintang (KMT), and a very important right-winger in Kuomintang.
Hu was elected to be a central executive committee member in the first conference of Kuomintang in January, 1924. In September, he acted as vice generalissimo, when Sun Yat-sen left Guangzhou to Shaoguan. Sun died in Beijing in March, 1925, and Hu was one of the three most powerful figures in Kuomintang. The other two were Wang Jingwei and Liao Zhongkai. Liao was assassinated in August of the same year, and Hu was suspected and arrested. After the Ninghan split in 1927, Hu supported Chiang Kai-Shek and was head of Legislative Yuan in Nanjing.
Later in February 28, 1931, he was placed under house arrest by Chiang because of disputes over the new provisional constitution.