Afgelopen weekend zijn we even in Brugge geweest.Deze prachtige Belgische stad had te kampenmet veel toeristen en slecht weer.De foto’s geven dan ook een somber beeld.Maar dat is onterecht.Brugge is prachtig.Praalgraven van Karel de Stoute en Maria van Bourgondixc3xab.
Grafschilderkunst (Opgraving 1979)De opgraving in het hoogkoor van de Onze-Lieve-Vrouwekerkwerd in 1979 uitgevoerd naar aanleiding van de terugplaatsingvan de praalgraven van Karel de Stoute en Maria van Bourgondixc3xabvanuit de Lanckhalskapel, waar ze sinds 1806 stonden opgesteld,naar hun oorspronkelijke plaats in het hoogkoor.Een fundering in veldsteen die werd gevonden is wellicht de oostmuurvan het Romaanse koor van de kerk (12de eeuw?).Bij de bouw daarvan werd een nog oudere begraving doorsneden,wat wijst op een oudere begraafplaats met bijbehorend bedehuis.Deze zou tot de Karolingische periode (9de eeuw) kunnen teruggaan.De begravingen.De oudste, pre-romaanse, begravingen bestaan uit een eenvoudige grafkuil,hier en daar verstevigd met brokken veldsteenen aan de binnenzijde bestreken met een pleisterlaag,waarop plaatselijk nog rode verfsporen bewaard waren.De graven die behoord hebben bij het Romaanse bidhuiszijn eenvoudige lijkbegravingen, met of zonder kist,in een eenvoudige grafkuil.De begravingen aangetroffen binnen het gotische koor,gebouwd in de 2de helft van de 13e eeuw,bestaan allemaal uit bakstenen grafkelders.Een aantal daarvan was met prachtige muurschilderingen versierd.Bij deze grafkelders bevond zich ook het graf van Maria van Bourgondixc3xab.Het aantreffen van grafkelders in het hoogkoorvan de Onze-Lieve-Vrouwekerk en de kapel van het Sint-Janshospitaalleert ons niet alleen de begravingtechniek kennen,maar geeft ook informatie over de houdingvan de middeleeuwse mens tegenover de dood.De kerk en meer bepaald de kloosterorden,stimuleerden het begraven in kerk, crypte of kloosterpand.Dat de motivatie niet steeds zuiver religieus was is duidelijk.De financixc3xable opbrengst voor de kerkelijke instellingenwas minstens van even groot belang.Exc3xa9n van de meest sprekende vormen van dodenbezorgingis het aanbrengen van schilderingen op de binnenzijde van de wandenvan de in baksteen gemetselde grafkeldertjes.Deze versierwijze van grafkelders is ca 1270 te Brugge ontstaanen heeft zich in de daaropvolgende eeuwenhoofdzakelijk in het bisdom Doornik verspreid,en occasioneel ook daarbuiten.De vondsten xe2x80x93 zowel het aantal als de vroege voorbeelden xe2x80x93tonen aan dat Brugge ontstaans- en uitstralingscentrum isvan deze kunstvorm.Studies toonden aan dat ontstaan, verspreiding en thematiekvan de grafschilderkunst nauw samenhangtmet ontstaan en verspreiding van de bedelorden,voornamelijk van de Minderbroeders.
Iconografie.De hoofdthemaxe2x80x99s op de korte zijden zijn meestal de kruisigingen de Madonna met kind.Christus wordt, onder invloed van het Franciscanisme,niet meer als triumphans voorgesteld,maar als stervende of dood afgebeeld.Maria wordt xe2x80x93 zowel bij de zittende als bij de staande Madonna xe2x80x93voorgesteld als koningin en moeder.Als moeder draagt zij het Kind.Als koningin des hemels zit zij meestal op een xe2x80x98troonxe2x80x99en draagt zij de kroon en scepter.Zij is de advocata nostra, die bemiddelt bij haar zoonvoor het zielenheil van de overledene.Op de lange zijden (noord- en zuidwand) van de gravenkomen meestal wierookvatzwaaiende engelen voor.Meestal xc3xa9xc3xa9n engel per kant.De ene zwaait wierook in de richting van de kruisiging,de andere in de richting van de Madonna.Twee of meer engelen per kant komt ook voor, maar minder dikwijls.Soms hebben de engelen andere attributen in de hand,zoals kaarsen (Aardenburg, Gent, Sluis), muziekinstrumenten (Sint-Kruis)of passiewerktuigen (Sint-Blasiuskapel en kapel Sint-Janshospitaal, Brugge).Heiligen komen ook nogal veelvuldig voorals motief in de beschilderde graven.Meestal gaat het om de patroonheilige van de overledeneen/of de patroonheilige van het bedehuis waarin het graf zich bevindt.In enkele zeldzame gevallen (onder meer twee maalin de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Brugge) wordt de stichterfiguur,dat wil zeggen de afbeelding van de overledene zelf, voorgesteld.Naast de afbeelding van figuren komteen zeer verscheiden secundaire versiering voor:– Vele soorten enkele of samengestelde kruisen.– Vijf-, zes- en zevenlobbige rode bloempjes (een soort roosjes)en blauwe klokjes (wellicht akeleien).– Sterren, stippen, druiventrossen, bloemenranken en dergelijke.– Vogels (Aardenburg).– Architectonische elementen (Brugge, Gent).– Wapenschilden (Brugge, Waasten, Utrecht, Nijmegen en andere).– Ornamentele rand in rood of zwart (Aardenburg, Brugge).Tot slot nog even vermelden dat ook na de 15e eeuwnog graven werden beschilderd.Zowel naar stijl als iconogratie is er echter een verandering.Het gaat dan dikwijls om de naam van de overledene, het wapenschild,de lijfspreuk en dergelijke.Frescotechniek.Bij het beschilderde graven vormt de baksteenmuurvan de kelder het vlak of de drager.De grondlaag wordt gevormd door de bepleistering van kalkmortel.Op de verse kalklaag wordt geschilderdmet natuurlijke minerale verfstoffen.De chemische omzetting van het bindmiddel tot calciumcarbonaatgeeft een samenhangende verflaag.De carbonisatie van de pleisterlaag vindt plaats binnen de 24 uur.Het pleisterwerk blijft dus maar xc3xa9xc3xa9n dag vochtigen er moet dus snel gewerkt worden.Tijdens de middeleeuwen wordt daarbij de dode begravenop de dag van overlijden of daags daarna.De uitvoeringsperiode was dus zeer kort.De meeste graffrescoxe2x80x99s werden uit de vrije hand geschilderd.Eerst werd begonnen met het inkrassen van de hoofdlijnen,daarna werden de kleurvlakken aangebracht.De afwerking vond plaats door forse zwarte contourlijnen aan te brengen.Tekeningen en gravures.Reeds begin 15e eeuw is de grafschilderkunstover zijn hoogtepunt heen.Dit uit zich door het verminderen van het aantal figuren,door het toenemen van het aantal kruisversieringenen het verminderen van de diepte van het graven(waardoor het te versieren oppervlak verkleint).Omstreeks 1400 nemen de grafschildersxe2x80x93 om vlugger en gemakkelijker te kunnen werken xe2x80x93hun toevlucht tot een nieuw procxc3xa9dxc3xa9,namelijk het opplakken van tekeningen.Dergelijke
tekeningen werden te Brugge aangetroffenin de Sint-Niklaaskapel, de Sint-Janskerk, de Onze-Lieve-Vrouwekerken de kapel van het Sint-Janshospitaal.Graf X in de Lanckhalskapel is een treffend voorbeeld.In zeldzame gevallen heeft men ook zijn toevlucht gezochttot houtgravures.Zo werd in 1841 in een graf in de Sint-Salvatorkerkeen gravure ontdekt met de afbeeldingvan de xe2x80x98Kroning van Maria door de Heilige Drievuldigheidxe2x80x99. In de voorbije 20 jaar werden echter geen nieuwe voorbeeldenvan deze techniek ontdekt.Tekst voor de bezoeker van Bruggemuseum – Onthaalkerk O.-L.-V.In de kerk hang/staat ook een enorme passietriptiek.Hier twee detailopnames.
‘Officiele’ foto van praalgraven en triptiek.
De houten beelden van de preekstoelen zijn schitterend.
Maria met de 7 smarten.
Deel van beeldengroep: ‘the four horseman of the apocalypse’.
De Vismarkt.
En toen ging het regenen.Jan Breidel en Pieter de Coninck houden het vaandel vast.