Karel de Stoute in Brugge

De dag begon mooi, gisteren,
maar in de loop van de ochtend werd het weer al snel minder.
In Brugge was het zelfd bij vlagen koud.
Regenen deed het daar ook.
Maar dat mocht de pret van de mooie tentoonstelling:
“Karel de Stoute; Pracht en praal in Bourgondie”
niet drukken.





Strak blauw en zonnig in Breda.
















De tentoonstelling krijgt in de pers lovende kritieken.
En terecht.
Toch wil ik wel een paar kanttekeningen maken.
Maar voor ik dat doe wil ik nog even
een algemene impressie geven van Brugge.
Brugge is een prachtige stad dicht aan de Vlaamse kust.
De restauraties bepalen daar het straatbeeld op een manier
die zeldzaam is in Noord-Europa.
Het was er gisteren dan ook erg druk.
Heel veel Spaanse en Italiaanse toeristen,
veel Franstalige en Engelstalige toeristen.
Veel groepen ook met vooral jongeren.












Ik heb gisteren geen audio tour genomen in het museum.
Dan val je terug op de informatie die door het museum
door middel van teksten wordt gegeven.
Eerlijk gezegd mis je dan wel heel veel.
Al zou je maar eerst eens de tekst lezen
die op de kaart staat die bij de kassa wordt uitgedeeld.
Een A tot Z van Karel de Stoute.
Die teksten zie je in deze log als een rode draad door de log lopen.
Die teksten geven al een aardig beeld van wat je te wachten staat.
Verder is het een goed idee om voor de tentoonstelling,
thuis, de speciale web site te bezoeken.
Speciale tentoonstellingswebsite Karel de Stoute
Daar vind je op de pers pagina een document (.pdf)
van 26 pagina’s. Daarvan zijn pagina 2 tot en met 11
een heel goede introductie op de tentoonstelling.












Dan de kanttekeningen:

Het is een goede zaak dat alle voorwerpen op de tentoonstelling
begeleid worden door 4 bordjes.
In het Nederlands, Engels, Frans en Duits staat aangegeven
wat de voorwerpen voorstellen.
Gezien het publiek has het best ook in 6 talen gemogen (Italiaans en Spaans).
Dit is een heel goede service maar het is dan wel heel vervelend
als de toch al beknopte toelichting regelmatig,
midden in de Nederlandse zin wordt afgekapt.
Goed dat de toelichting er ook in het Engels stond.



Misschien een beetje flauw, maar ik vond het er koud.
Je wordt ‘uitgenodigd’ tassen en jassen achter te laten in de vestiaire.
Dan is het wel handig als je niet loopt te verkleumen
in de zalen.












Vervolg kanttekeningen:

Als organisator van een tentoonstelling
moet je er voor oppassen dat je er geen dingen
bij de haren bij gaat slepen
om de tentoonstelling toch maar zoveel mogelijk te laten lijken.
Op een aantal punten vind ik de tentoonstelling balanseren
op het randje van wel wel en niet kan.
Ik geef drie voorbeelden:

Voorbeeld 1:
In de catalogus staat een voorwerp (catalogus 10, kruis van de
Orde van het Gulden Vlies) dat in werkelijkheid op de tentoonstelling
niet aanwezig is.
Het is te zien in een filmprojectie.
Als onderwerp is het gerechtvaardigd het op te nemen.
De Orde van het Gulden Vlies was een belangrijk middel
van de Bourgondische heersers om edelen aan zich te binden.
Het genoemde kruis is rond 1400 gemaakt in Parijs
en is in bezit geweest van Filips de Goede die er rond
1450 zijn wapen in liet zetten.
In 1483 wordt het voor het eerst genoemd in een inventaris van de Orde.
De kans is groot dat Karel de Stoute het kruis heeft gekend maar
daarvan vertelt de catalogus niets.












Voorbeeld 2:
De naam Rogier van der Weyden wordt vaak en prominent gebruikt.
Het gaat dan echter steeds om werken die “naar Rogier
van der Weyden” zijn gemaakt.
Dat doet niets af van hun kwaliteit, hun betekenis,
maar het gezwaai met de naam van Van der Weyden
gaat mij na een tijd tegen staan.

Voorbeeld 3:
Het prachtige schilderij van Jan van Eyck:
Madonna met kanunnik Joris van der Paele.
Dat dit schilderij zich toevallig in
het Groeningemuseum in Brugge bevindt,
is nog geen reden om het hier in de tentoonstelling op te nemen.
Jan van Eyck was de hofschilder van Filips de Goede,
de vader van Karel de Stoute.
Karel de Stoute zal de werken van Jan van Eyck zeker gekend hebben.
Het werk is in 1436 gereed gekomen.
Karel de Stoute was toen drie jaar oud.
Jan van Eyck overleed in 1441, Karel de Stoute was toen 8 jaar oud.
Zo worden er ook, prachtige, werken opgevoerd van Gerard David.
Maar die werd pas in 1484 meester in het schildersgilde van Brugge.
Zeven jaar na het overlijden van Karel de Stoute.












Dan de laatste kanttekening:

De verzameling werken in Brugge is schitterend.
Zeker ook de werken op papier en perkament.
De miniaturen zijn in een aantal gevallen echter slecht te zien.
Ze staan niet in het spotlicht.
Dat kun je nog begrijpen maar dan zou het juist helpen
om middels bijvoorbeeld een loep,
de miniaturen uit te vergroten.
Wat meer toelichting bij de documenten zou ook op zijn plaats zijn.
Op de tentoonstelling is een lijst te zien met de dagelijkse kosten
van de hofhouding van Karel de Stoute.
Heel interessant maar met een beetje meer toelichting
wordt dit document voor de hedendaagse toeschouwer
veel toegankelijker.
Soms is dat op een prima manier gedaan.
De animatie die toont hoe de gebiedsuitbreiding
van de Bourggondische heersers verloopt
is een voorbeeld van hoe je de complexe ontwikkelingen in de geschiedenis
en de betekenis ervan aan een breed publiek kunt duidelijk maken.
Dat geillustreerd met een prachtig vaandel is perfect.












Een onderdeel wil ik nog even extra onder de aandacht brengen:
de tapijten.
Op de tentoonstelling is een prachtige verzameling tapijten te zien.
Prachtig van kleur, hele mooie voorstellingen, in alle soorten en maten.
Indrukwekkend.
Zo zijn er tapijten uit de zogenaamde Ceasar-serie.
Tapijten in opdracht van Karel de Stoute gemaakt waarin
een moderne Ceasar (voor die tijd dan toch)
de hoofdrol speelt terwijl de link naar Karel eenvoudig te maken is.

Ik was erg verrast door het schaakspel.
Ik had er al een afbeelding van gezien maar de grootte
van het spel en de ivoren versiering van de randen
waren mooier dan ik had verwacht.
Dit schaakspel is overigens niet van Karel de Stoute geweest
maar de tekst van de catalogus geeft aan
dat Karel de Stoute meerdere schaakspelen heeft gehad
gemaakt van hout en ivoor.












De catalogus is fantastisch.
Ik heb hem nog niet gelezen maar het is een boekwerk
dat tot in lengte van dagen plezier zal geven.
Naast de catalogus bevat het 4 studies die ieder een ander aspect
van het leven en de kunst uit de tijd van Karel de Stoute behandelen.
Daarnaast een uitgebreide introductie waarin de ‘spelers’
een gezicht krijgen en in de tijd worden geplaatst.
Ongeveer in het midden van het boek tref je een grote reeks
soms paginagrote afbeeldingen aan van voorwerpen die
een rol spelen op de tentoonstelling.
De makers kunnen er trots op zijn.












Dan volgen er nu een paar foto’s van de catalogus.
Helaas is tot 20 mei de Nederlandstalige versie uitverkocht.
Ik heb gisteren dus de Engelstalige versie gekocht.





Catalogus, omslag ligt onder het boek.






Paginagrote afbeeldingen, links een leren, rijk versierde tas.






Twee maal Maria van Bourgondie.




Het ‘A tot Z’ van Karel de Stoute heeft geen 26 letters.
Men was niet creatief genoeg om informatie te vinden voor
de letters Q, U, X en Y.















Terrecht maken de praalgraven onderdeel uit van de tentoonstelling.
In het koor van de kerk staan nog een aantal andere voorwerpen
waaronder twee bijzondere houten beelden
geleend van het Rijksmuseum in Amsterdam.


De praalgraven.




Naast al dit prachtigs was er natuurlijk ook heel veel merchandising.
Ik kocht nog twee prentbriefkaarten met hoogtepunten van de tentoonstelling.
Maar hoogtepunten zijn er zo veel dat deze kaarten
de tentoonstelling al gauw te kort doen.
Maar toch.





Hans Memling, Annunciatie, buitenluiken van de Triptiek van Jan Crabbe, 1465 – 1470.






Gerard Loyet, Reliekhouder van Karel de Stoute, 1467 – 1471.






Tasje erbij?.