Aardrijkskunde

Kaulille, Belgixc3xab.
Van Wikipedia

Kaulille (Limburgs: Kauwelil) is een deelgemeente van Bocholt, met 3500 inwoners.

Volgens de plaatsnamenstudie zou Kaulille afgeleid zijn van “kraaienlille”
hetgeen staat voor “Lindenbos waarin kraaien huizen”.
De oudste overblijfselen van menselijke aanwezigheid in Kaulille
zijn de terpen: grafheuvels uit de ijzertijd (10.000 A.C.).
De grafvondsten kan je bezichtigen in het molenhuisje
van de windmolen van Kaulille.
Vanaf 1400 is er sprake van de parochie Kaulille.
De toren van de huidige Monulphus- en Gondulfuskerk
dateert nog van die tijd.
Het schip van de huidige kerk zelf werd in 1932 gebouwd
(opmerkelijk interieur van kunstenaar Thomas Watson).
Kaulille was tijdens de 17de, 18de en 19de eeuw
een centrum van de bekende teuten.
Dit waren rondreizende handelaars, die hun handelsgebied uitbreidden
tot Noord-Holland, Duitsland en zelfs Denemarken.
In de winter vervaardigden deze teuten hun goederen
(elleteuten maakten stof, koperteuten, …),
die ze ’s zomers dan verkochten.
Na hun trektochten hielden ze dan een groot feest in het Kiezershof,
een teutenafspanning uit 1555.
In die tijden werden de inwoners van Kaulille geterroriseerd
door de beruchte bokkenrijders,
die er niet voor terugschrokken de dorpskerk leeg te plunderen.
Het waren de Kaulillenaren die hen in 1789 hielpen arresteren.

Op het einde van de 19de eeuw kende Kaulille
een forse bevolkingstoename door de komst
van buskruitfabriek Coopal (het latere P.R.B.).
Ook de oprichting van een legerkazerne
van het regiment “Grenswacht” bracht nieuwe inwoners naar Kaulille.

Kaulille fuseerde in 1977 met Bocholt.