Frederic Bastet

Ik ben al een lange tijd aan het lezen in het boek:
Wandelingen door de antieke wereld.

Ik lees er al lang in, niet omdat het zo dik is,
of ingewikkeld maar omdat ik het eigenlijk niet uit wil lezen.
Zelden lees je een zo aangenaam boek.
Goed geschreven, met gevoel voor humor, over interessante onderwerpen.



Een erg leuk voorbeeld is het verhaal over Lord Elgin.
Deze Britse Lord was als ambassadeur uitgezonden naar Constantinopel.
In die tijd waren de Turken de baas in Griekenland (al zo’n 300 jaar).
Lord Elgin ‘verzamelde’ een groot aantal beelden van de Acropolis.
Deze beelden vormen nu een belangrijk deel van het Britisch Museum in London.
Ze zijn keer op keer onderwerp van discussie tussen Griekenland
(die de kunstwerken terug wil) en Engeland (die juist zeggen
dat ze de beelden beschermen).



Nu zat het Lord Elgin (en zijn familie) niet echt mee.
Hijzelf leed aan een ziekte dat een stuk van zijn neus wegvrat.
Hij kreeg slechts een beperkt salaris voor zijn post
maar leefde daar wel in grote staat.
Tijdens het vervoer van de beelden naar Engeland
ging een schip ten onder.
Het zou jaren duren voor al die beelden in Eneland waren.
Daar aangekomen was er eigenlijk niemand die
zijn verzamelwoede op waarde kon schatten.
Pas toen Elgin zo goed als failliet was en er buitenlandse kapers
voor de kust kwamen, kocht de overheid de beelden voor
ongeveer de helft van de kosten die Elgin had moeten maken
om ze in de UK te krijgen.
De schulden van Elgin werden pas 30 jaar na zijn overleiden
door zijn familie afgelost.



Prachtige kunst, een dramatisch leven met humor beschreven.

Elgin marbles noemt men de marmeren ornamentele sculpturen van de Atheense Akropolis,
die door de Britse Lord Thomas Bruce (1766-1841),
7e graaf van Elgin and Kincardine
en toenmalig gezant (1799 tot 1802) van de Engelse kroon
bij de Ottomaanse sultan in Constantinopel,
tussen 1801 en 1804 vanuit Athene naar Londen werden gebracht,
waar ze in het British Museum terechtkwamen.
Het beroemdst zijn de Parthenonsculpturen en één van de kariatiden van het Erechtheion.

 

De verwoede kunstverzamelaar Lord Elgin
liet het materiaal verwijderen
met toelating van de lokale
Turkse overheid.
Zijn bedoelingen waren oorspronkelijk echter vrij
bescheiden:
hij vroeg alleen alleen maar de toestemming
om schetsen en enkele plaatsteren afgietsels
te laten maken ten behoeve van het landhuis
dat hij zich in Engeland liet bouwen.
Tijdens zijn verblijf in Athene ervoer hij echter
de omkoopbaarheid én het totale gebrek
aan kennis en interesse van de Turkse ambtenaren,
en maakte van deze situatie misbruik
om het waardevolle beeldhouwwerk,
meer dan de helft van wat de tand des tijds overleefde,
als "studiemateriaal" naar Engeland te verschepen.

 

De Elgin marbles werden in 1816
voor een zacht prijsje aangekocht door
de Britse regering, nadat
een parlementaire commissie het oordeel
had uitgesproken dat kunstwerken van zulk
een uitzonderlijke culturele waarde
maar beter staatsbezit konden zijn.
Zo kwamen ze uiteindelijk
in het British Museum terecht.

 

Naar verluidt namen de 19e-eeuwse Grieken Lord Elgin
vooral de diefstal van de kariatide kwalijk.
Volgens een middeleeuwse legende hielden
de Atheners de beelden voor betoverde meisjes
die weer tot leven zouden komen
als de Turken het land hadden verlaten.
Bijgelovige mensen meenden ’s nachts
klaagzangen te horen,
die de achtergebleven korai om hun verloren zuster
aanhieven…

 

Hoe dan ook,
sinds de jaren 90 van de 20e eeuw zijn de Elgin marbles
het voorwerp van een meningsverschil tussen de Britse
en de Griekse regering, die ze graag terug
in eigen land wil krijgen om ze in het Atheense
Akropolismuseum een plaats te geven.
In de woordentwist gebruiken de Grieken regelmatig
de woorden "kunstroof" en "vandalisme",
terwijl de Britten liever de term "conservering" hanteren.
Vooral toenmalig cultuurminister Melina Mercouri
heeft met veel enthousiasme, maar zonder resultaat,
geijverd voor de terugkeer van de Elgin marbles
naar Athene.



Aldus Wikipedia.