Ook dit jaar plannen we weer een weekend met kenissen in Sluis
om onze creativiteit bot te vieren.
Ik ben al druk op zoek naar inspiratiebronnen.
Een ervan is Fernand Leger.
Hier volgt zijn biografie:
Joseph Fernand Henri Lxc3xa9ger werd als zoon van de veeboer Henri-Armand
en zijn vrouw Marie-Adxc3xa8le Daunou geboren op 4 februari 1881 te Argentan (Normandixc3xab).
In 1897 na de dood van zijn vader werd hij leerling bij een architect in Caen.
In 1900 ging hij naar Parijs waar hij bij een architect werkte als bouwkundig tekenaar.
Hij bracht zijn militaire dienst door in Versailles
en bezocht daarna in 1903 d’xc3x89cole Des arts Dxc3xa9coratifs.
Deze hogeschool voor toegepaste kunst moest hij wegens geldgebrek snel verlaten
waarna hij s’avonds d’xc3x89cole Des Beaux-Arts’ en de Acadxc3xa9mie Julian in Parijs bezocht.
In 1907 sloot hij vriendschap met Robert Delaunay
en in 1908 verhuisde hij naar de kunstenaarskolonie zone bij La Ruche,
een verzamelpunt van artiesten waar Lxc3xa9ger o.a. Alexander Archipenko,
Marc Chagall, Henri Laurens, Jacques Lipchitz en Guillaume Apollinaire ontmoette.
In 1910 ontmoette hij Albert Gleizes en stelde zijn werken tentoon
op de Salon Des Indxc3xa9pendants.
Vanaf 1-10 exposeert hij ook zijn werken bij de kunsthandelaar Daniel Henry Kahnweiler,
die ook Picasso en Braque vertegenwoordigt.
Beinvloed door Cezanne, Neo Impressionisme en het Kubisme van Picasso en Braque
nam hij deel aan de tentoonstelling
van de kubisten in de ‘Salon Des Indxc3xa9pendants’ van 1911.
Ook nam hij deel aan de bijeenkomsten bij de gebroeders Duchamp
in Puteaux en de Section D’or in 1911 en 1912.
Op 2 augustus 1914 werd hij wegens de oorlogsdreiging gemobiliseerd.
Tijdens de eerste wereldoorlog was hij ingedeeld bij de genie.
Hierbij ontdekte hij volgens zijn eigen zeggen het Franse volk.
Na een gasaanval bij Verdun werd hij in 1916 afgekeurd
en hervatte hij zijn schilderwerk.
Door zijn ervaringen tijdens de oorlog ontdekt hij het hoofdmotief
van zijn schilderkunst: het technologische aangezicht van de 20ste eeuw,
hij crexc3xabert een reeks schilderijen over een verstilde, gemechaniseerde wereld
die uitsluitend door arbeiders bevolkt wordt.
Door de buisvormige aanblik van zijn gigantische figuren noemt een kunstcriticus in 1917
zijn kubistische werken spottend Tubisme.
Evenals Braque en Picasso maakte Lxc3xa9ger kostums en decors.
In 1921 en 1922 maakte hij ze voor ‘Skating Ring’ en ‘La Crxc3xa9ation du monde’
van het Ballets Suxc3xa9dois van Rolf de Marxc3xa9.
In deze perode sloot Lxc3xa9ger vriendschap met De Stijl-schilders Theo van Doesburg
en Piet Mondriaan.
Zijn vriendschap met de architect Le Corbusier inspireert hem ertoe zijn werk uit te breiden
tot monumentale muurschilderingen, mozaieken en gebrandschilderde ramen.
In deze zogenaamde Monumentale Periode beeldt hij monsterlijke, stereotypische figuren
met zwaar omlijnde ledematen uit.
In 1924 maakte hij samen met Man Ray, Dudly Murphy en Georges Antheil de film:
‘Le Ballet Mxc3xa9canique’ en ging daarna langzaam over tot het figuratieve,
waarbij vooral de eenvoudige vorm en de heldere kleur opvallen.
Hij werkte diverse keren samen met Robert Delaunay aan muurschilderingen.
Vanaf 1927 worden zijn werken steeds realistischer.
In 1931 bezocht Lxc3xa9ger voor het eerst de Verenigde Staten.
In 1932 doceerd Fernand Lxc3xa9ger aan de Academie de La Grande Chaumiere in Parijs.
Samen met Le Corbusier bezocht hij in 1935 voor de tweede keer de V.S.
Werken van Lxc3xa9ger werden tentoongesteld in het Museum of Modern Art te New York
en in het Art Instituut te Chicago.
Tijdens de 2e Wereldoorlog verbleef hij vanaf november 1940 in de V.S.,
waar hij les gaf en veel reisde.
In New York ontmoette hij een aantal goede bekenden, n.l. Zadkine, Chagall,
Mondriaan en Ozenfant.
In december 1945 keerde hij terug naar Parijs.
In 1950 betrok hij in Biot een atelier om keramiek te maken,
maar verhuisde in 1952 naar Gif-sur-Yvette.
In hetzelfde jaar maakte hij een wandschildering in het gebouw
van de Verenigde Naties in New York.
Op 17 augustus 1955 overleed hij te Gif-sur-Yvette (oise).
In de plaats Biot werd op 24 februari 1957 de eerste steen gelegd
voor het Musxc3xa9e Fernand Lxc3xa9ger.
De opening was in 1960 en in 1967 werd het een Nationaal Museum.
Ondanks zijn nauwe verwantschap met het Kubisme
richtte Lxc3xa9ger zich niet zozeer op de analytische defragmentatie van het beeldvlak,
maar eerder op de ontvouwing van de Kunst in uitbundige, pure Kleuren en ritmes,
zoals in zijn werk Vormcontrasten.