‘But please, please, no clap’, zegt PavarottiVan onze verslaggever Joost Ramaer
ROTTERDAM – Een Maybach-limousine, een aantal Rolls Royces Phantom en wat bescheidener BMW’s lossen voor de speciale vip-ingang hun lading, gestoken in smoking en avondjurk. Kijk, daar gaat, in een paars tenue Erica Terpstra. ‘Compliment!’, roept ze met opgestoken duim tegen Harry Mens, samen met Mojo Concerts organisator van de Nederlandse Farewell Tour van de tenor Luciano Pavarotti (1969), zaterdag in Ahoy’. ‘Mijn goede vriend’ had Pavarotti die dag nog in de Telegraaf gezegd. Zou het fenomeen Pavarotti het nog kunnen, ondanks de beweerde fysieke ontluistering? Sommige bezoekers zijn sceptisch: ‘Hij heeft onlangs nog een kind verwekt. Daar moeten toch drie zuurstofflessen aan te pas zijn gekomen.’ Stipt op tijd gaat het doek op. Eerste sensatie: Pavarotti staat niet, maar zit, in doordeweekse kleren in plaats van de vertrouwde smoking met panden. Zijn onderstel gaat schuil achter de vleugel van zijn vaste begeleider – en echte vriend – Leone Magiera. Tweede sensatie: in de liederen is het bijzondere karakter van zijn stem door het verval heen hoorbaar. De barstjes en vale plekken in zijn fysieke klankkast onderstrepen dat slechts. Pavarotti converseert meer dan hij zingt, met zichzelf en meteen ook met zijn publiek. De jonge sopraan Annalisa Raspagliosi, die mag inspringen wanneer de maestro een van zijn vele adempauzes neemt, kan die intimiteit nog niet bieden en krijgt voor haar eerste twee optredens slechts beleefde applausjes. Dan is het pauze. De vips begeven zich naar hun eigen lokaal en het volk dromt samen om een glimp op te vangen. Eddy de Kroes komt voorbij, de zakenman die op mysterieuze wijze een reeds opgelegde celstraf wegens vleesfraude wist te ontlopen. Diens vriend Ed Maas, die dankzij een dubieuze aandelentransactie van De Kroes in Maas’ vastgoedfonds VHS kans loopt op zo’n straf. En Jan Dirk Paarlberg, eveneens in stenen, die het cachot al van binnen mocht bewonderen vanwege zijn connecties met de onlangs geliquideerde ‘bankier van de onderwereld’ Willem Endstra. ‘Goh’, merkt een vip op als hij Paarlberg ziet passeren. ‘Kennelijk zijn de gevangenispoorten opengezet.’ Na de onderbreking is van intimiteit geen sprake meer. Pavarotti zet overbekend muzikaal geweld in (Die lustige Witwe, O sole mio), waarin ook Raspagliosi en het begeleidende Rotterdams Philharmonisch Orkest volop kunnen schitteren en schetteren. Het publiek mag meezingen met een duet. ‘But please, please: no clap’, bezweert de tenor. Na enkele toegiften is Pavarotti klaar – ‘Thank you, thank you, thank you!’ – en kan voor de vips het echte feest beginnen: de afterparty, ‘dress code black tie’.
Pavarotti is ooit een groot zanger geweest
Maandag 18 april 2005 – ROTTERDAM – Circus Pavarotti sloeg het afgelopen weekeinde de tenten op in Rotterdam. De overjarige zanger deed in het kader van een lange afscheidstournee Ahoy’ aan, samen met pianist-dirigent Leone Magiera en sopraan Annalisa Raspagliosi. Evenals in 1991 begeleidde het Rotterdams Philharmonisch Orkest, maar de toegangsprijzen lagen aanzienlijk lager dan toen. Misschien om een tegenvallende opkomst te vermijden. Mega was het wel, muzikaal helaas niet. Wat de organisatoren niet in de vingers hadden was de technische uitwerking. Die was werkelijk bar en boos. Op drie schermen waren de verrichtingen op het podium te volgen, maar van enige regie, laat staan van enig benul van muziek was niets te merken. En qua geluid viel de versterking in negatieve zin op door de steeds terugkerende wolfstonen in pauken, hoorns en contrabas. Il Tenore zelf leek voor de pauze maar nauwelijks ontwaakt uit een middagdutje. Zijn geest leek elders te zweven dan bij de liedjes die hij mechanisch zong. Een selectie uit het Napolitaanse en belcanto repertoire van Tosti en Bellini met pianobegeleiding deed nauwelijks stof opwaaien. Voor zijn doen was de 69-jarige tenor nog aardig bij stem, hij raakte de meeste noten nog wel. Hoorbaar was dat hij ooit een groot zanger is geweest. Alles las hij van papier, verscholen als hij zat achter de concertvleugel waar Magiera hem op begeleidde. Van tevoren was Pavarotti al op het podium gehesen, achter het gesloten gordijn. Pas na de delen uit Puccini’s ‘La Bohxc3xa8me’ (de zanger beleefde hiermee als Rodolpho zijn doorbraak in 1961) leek de maestro enigszins te ontwaken. Van brulboei Raspagliosi had hij weinig steun; bij haar ‘Vissi d’arte’ vroeg je je af of er een dokter in de zaal was en het ‘Vilja-lied’ klonk op orkaankracht. De Martelgang van Kromme Leendert (wat je al niet moet doen om aan geld te komen!) houdt voorlopig nog niet op: zijn internationale tour loopt nog tot in 2006. Met muziek heeft het niet veel van doen, het is een circusact, een egoshow, en dan niet eens een beste. Ik ben bijna 70 en ik doe net of ik het nog kan. Boeh! Willem Jan Keizer